Leefstijlproblemen zijn complex, het is geen simpel plaatje van wat meer bewegen en gezonder eten. We hebben het over diepgewortelde gewoontes waarbij de hersenen een belangrijke rol spelen. Hieronder vind je informatie over gedrag, gedragsverandering en de rol van je brein hierbij.

Gedrag en het brein

Veel mensen die hun gezondheid of leefstijl willen verbeteren weten wel wat er moet gebeuren. Er moet gezonder gegeten worden, meer bewogen, stoppen met roken, op tijd naar bed, minder stress, enzovoort, enzovoort. Altijd wordt er vol goede moed gestart, denk maar aan de goede voornemens op 1 januari. Maar waarom lukt het zo vaak niet om die goede voornemens vol te houden?! Dit heeft alles met motivatie te maken en achterliggende, vaak onbewuste drijfveren in ons brein. Laten we dus eerst maar eens kijken naar de werking van het brein en hoe dit brein zich heeft ontwikkeld in de afgelopen duizenden jaren.

Het brein bestaat grofweg uit drie lagen die met elkaar samenwerken. Het ‘reptielenbrein’, het oudste brein, dat vooral bestaat uit de hersenstam en ons ruggenmerg, hebben we gemeen met de reptielen. Dit brein is zo’n 500 miljoen jaar oud en regelt alles wat noodzakelijk is om in leven te blijven en het soort in stand te houden: hartslag, ademhalen, het verteren van voedsel en drang tot voortplanting. Gedrag dat vaak wordt uitgevoerd, slijt in het ‘reptielenbrein’ in. Het gedrag wordt een reflex of een automatisme, je handelt op ruggenmergsniveau. Denk bijvoorbeeld aan fietsen. Maar verslavingen, zoals roken, bevinden zich ook in dit deel. Daarom is het zo moeilijk om van het roken af te komen.

Ons ‘zoogdierenbrein’ is in de miljoenen jaren daarna onder invloed van de omgeving bovenop het ‘reptielenbrein’ ontwikkeld. We noemen dit het limbisch systeem. Dit deel van het brein regelt de gevoelszaken zoals intuïtie en emoties: boos, blij, bedroefd en bang. Net als het ‘reptielenbrein’ is dit een onbewuste laag, het kan niet denken en laat zich leiden door directe beloning of straf. Als iets fijn voelt, doe je het automatisch vaker. Als iets vervelend voelt, wordt het automatisch vermeden. Je kunt het limbisch systeem zien als een soort olifant op een diep ingesleten olifantenpaadje: “het loopt hier gewoon lekker”.

Het ‘menselijk brein’ is het jongste gedeelte van ons brein, de hersenschors, ook wel neocortex genoemd. Dit machtige orgaan maakt het bewuste denken mogelijk en maakt dat wij communiceren via taal. Gedrag vanuit deze laag wordt gestuurd vanuit vooraf gestelde doelen of ideeën en de zelfreflectie hierop. Dit deel van het brein gaat over alles waar wij overdag aan denken en wat niet direct noodzakelijk is voor overleven of voortplanten. Maar, de neocortex is misschien het meest ontwikkelde systeem maar zeker ook het zwakste systeem; zowel het reptielenbrein als het zoogdierenbrein zijn veel sterker. De neocortex moet zich dingen eerst bewust worden, en daarna wordt er een reactie worden gegeven. Dat proces heeft meer tijd nodig. Dus vaak doen we dingen automatisch, reflexmatig, die wij achteraf beter niet hadden kunnen of willen doen. Het ‘menselijk brein’ gaat dus over zelfbeheersing.

Gedrag en gedragsverandering

Is gedragsverandering wel mogelijk? Jazeker! Maar om ons gedrag te veranderen moeten we onze drie breinen, het reptielenbrein, het zoogdierenbrein en de neocortex in het gareel zien te krijgen. Veel leefstijl gewoontes zijn diep ingesleten, geautomatiseerd. Het voelt alsof je er niets aan kunt doen, en dat geeft dus aan dat het geautomatiseerd gedrag is op ruggenmergniveau. Als je stress hebt, of je bent heel druk, dan speelt dit een hele belangrijke rol. Want hoe meer iemand onder stress staat, of hoe drukker je bent, hoe minder je goed nadenkt, hoe minder invloed de neocortex heeft en hoe meer iemand dus is overgeleverd aan ingesleten patronen. Begin daarom een kleine gedragsverandering, dat maakt de kans van slagen veel groter!

Dr. Ben Tiggelaar: Veranderen? Begin met kleine stappen!

Als je de ingesleten patronen wilt veranderen zou je de volgende stappen moeten doorlopen;

  1. Maak bewust een positief doel met wat je wilt bereiken (in het ‘menselijk brein’/ neocortex)
  2. Koppel er een intens goed gevoel aan, probeer dit gevoel voor je te zien (in het ‘zoogdierenbrein’/ limbisch systeem)
  3. Herhaal het heel vaak om in te slijpen (in het ‘reptielenbrein’/de hersenstam/ ruggenmerg)

Saboteurs van gedragsverandering

Saboteurs zijn de stemmen in je hoofd die negatieve emoties opwekken bij de manier waarop jij omgaat met je dagelijks leven. Ze veroorzaken stress, angst, twijfel aan jezelf, frustratie, rusteloosheid en ongeluk. Ze saboteren als het ware je prestaties, goed in je vel zitten en relaties met anderen.

Belangrijke saboteurs van gedragsverandering zijn:

  • kritiek op jezelf: veel mensen dragen een stemmetje bij zich dat steeds zegt: ‘Dit kan jij niet, je houdt het niet vol, dit is niks voor jou, je bent niet goed genoeg’. Herken deze stem!
  • ziektewinst: soms is er op één of andere manier een voordeel van het hebben van een probleem, ongezond gedrag of een ziekte. Ongemak levert vaak óók iets prettigs op of neemt iets onprettigs weg, en werkt dus als beloning. Voorbeeld: Veel chocola maakt je dik, maar is wel erg lekker. Veel pijn is niet fijn, maar levert wel aandacht op. Dit is meestal een onbewust proces, je doet dit automatisch, het gaat dus niet over manipuleren.
  • sociale druk: de aanwezigheid van andere mensen heeft veel invloed, bijvoorbeeld angst om er niet bij te horen, er van genieten als mensen om je moet lachen, als mensen het gezellig vinden dat je meedoet (neem toch een stukje taart…). Dit maakt heel vaak in een relatie, familie of in een vriendengroep de gedragsverandering moeilijk. Dan is dus het duidelijk maken of bespreken met hen van jouw eigen nieuwe waarden en normen heel belangrijk.
  • externe locus of control: de oorzaken van problemen buiten jezelf leggen. “Het ligt aan de ander, men werkt niet met me mee, je snapt me niet, je steunt me niet, ik heb geen tijd, ik heb een te drukke baan, ik zit heel de dag in de auto”. Zie dat je altijd ook zelf een aandeel hebt. Dat maakt de kans op verandering het grootst.

Leer jouw saboteurs herkennen en er steeds met een beetje meer afstand naar te kijken, misschien lukt het je dan om je op je interne kracht/ motivatie te richten.

Veranderplan

De kleinste verandering maakt het grootste verschil!


Kort en bondige tips voor jouw gedragsverandering

Als we alle informatie over gedragsverandering samen nemen kun je daar de volgende tips uithalen:

  • Maak bewust een positief doel
  • De kleinste veranderingen hebben het grootste effect
  • Koppel er een intens goed gevoel aan, probeer dit gevoel voor je te zien
  • Maak ankers; een briefje op de spiegel, een notitie in je agenda, contactmoment met een ‘lotgenoot’
  • Ken je saboteurs en bied weerstand door zelfbeheersing!
  • Zoek naar de oorzaken van eerder succes, niet naar waarom iets eerder NIET lukte
  • Herhalen, herhalen, herhalen (in de hersenstam/ ruggenmerg/ reptielenbrein)

Wetenschap en weetjes

  • Jouw omgeving speelt een belangrijke rol in jouw gezondheid. hieronder de link naar een mooi interview met Birgit Spoorenberg

Drs. Spoorenberg: ‘Gezondheid wordt niet bepaald door de cel, maar door de omgeving van de cel’

 

  • Waarom gedragsverandering zo moeilijk is, komt door onze hersenen. We zijn van nature lui, en houden van zoet en zout. Meer weten? Kijk de volgende video van Richard de Leth;

3 Principes van Richard de Leth over Gezond Leven

  • Vaak helpt het als je anders wilt gaan leven/ je gedrag wilt veranderen om te snappen waarom het leven wat je nu leidt niet goed, gezond of prettig is. Een leuk humoristisch boekje wat ons gedrag beschouwt vanuit de evolutie van de mens zou jou daarbij kunnen helpen;

Leef als een beest – Wilma de Rek en Witte Hoogendijk

  • Wetenschappelijk is bewezen dat langdurige begeleiding beter helpt voor blijvend gewichtsverlies

Langdurig begeleiding vergroot de kans op blijvend gewichtsverlies

 

  • Een wetenschappelijk onderzoek welke factoren het moeilijk maken om je gedrag na je goede voornemens ook daadwerkelijk te veranderen

Situating interventions to bridge the intention behaviour gap